"Ik ben je huishoudster niet!"

Gisteren keek ik naar “The Secret Life of Bees”. Een heerlijke film! Ik lach mee met de zussen in hun zachte menselijke humor, ik huil mee met de gehandicapte en overemotionele May, en ik vind (net als haar zusters) dat June niet zo moeilijk moet doen met de man waar ze van houdt.

Als de film is afgelopen gaat de televisie uit en moet ik nog een afwas doen.

Zo gaat dat. Het heet: ‘Suspension of Disbelief’

Hetzelfde speelt zich af gedurende een rollenspel.

Zolang de film duurt, houd ik me aan de ‘afspraak’ dat de film ‘echt’ is: vier zussen die April, May, June en August heten. Een bizar huishouden met een bijenhoudster een radicale rebel en een -zeer prettig en leefbaar- gestoorde naast nog een rij aan prachtige personages. Allemaal waar!
De onwaarschijnlijkheid er van, je ‘ongeloof’, schort je op tot ná de film.

Als jij een rollenspel moet doen in je assessment, zul je je steeds bewust zijn van het feit dat dit ‘niet echt’ is. Logisch.
Toch is de mate waarin jij in staat bent dat ‘ongeloof’ op te schorten één van de mede bepalende factoren voor het succes van dat gesprek.

Hoezo?

De acteur (of actrice in mijn geval) doet het namelijk ook: haar ongeloof opschorten. Om jou zo goed mogelijk in je rollenspel te helpen, is het spel voor mij levensecht. 

Waarom is dit voor jou belangrijk om te weten?

Omdat je echt iets met me doet.
Als jij begrip voor mij toont, voel ik me echt begrepen. Als je me terechtwijst voel ik me echt rot, of echt verantwoordelijk, afhankelijk van hoe jij me benadert.

Hoe ik me voel in zo’n gesprek bepaalt mede hoe ik op jou reageer!
Als je mij, en het gesprek,  wil sturen, zul je dus:

  • mijn rol (en gevoelens) moeten ‘geloven’
  • en er aandacht aan moeten besteden

Laatst werd ik in een rollenspel terecht gewezen. Ik wilde er het liefst onderuit, en probeerde het zo te spelen dat mijn gesprekspartner mijn taak voor mij ging doen. Ze hield voet bij stuk en liet zich niet voor mijn karretje spannen.
De manier waarop was een moeilijke: “Ik ben je huishoudster niet!” zei ze. Met heel weinig woorden zocht ze de strijd met me op.

Omdat het spel zo echt voelt voor een acteur, herkende ik dus ook direct de strijd. En dan ga ik de strijd -even- aan. Ik was verbluft: “hoezo huishoudster, dat heb ik helemaal niet gezegd, en al zeker niet bedoeld!!”
Ik ben een witte actrice, zij was een zwarte kandidaat. Ik ben in de war, vraag me af of dit een cultuur-ding is. Wat moet ik hier mee??

Iedereen maakt wel eens een opmerking die niet al te lekker ‘valt’. In rollenspellen en in het echte leven. Voordat je er erg in hebt, gaat je gesprek dan ineens over die bewuste opmerking en de gevolgen daarvan. In het rollenspel denk je dan: ‘dit gaat helemaal niet de kant op die ik voor ogen had!’

De kunst is natuurlijk om je dat bewust te zijn, en het gesprek zo een wending te geven dat je weer in rustiger vaarwater komt. Maar hoe dan!?

De acteur of actrice in het rollenspel is een echt mens. Met ideeën, gedachten, gevoelens en meningen. Die respect wil, gehoord wil worden en zijn zegje wil doen. Als je dat goed begrijpt, is het veel gemakkelijker om je gesprek te kunnen blijven sturen. Oók als een opmerking van jou verkeerd gevallen is.

Met andere woorden: als jij óók je ‘ongeloof’ in het spel kunt opschorten en voor waar aanneemt wat de acteur laat zien, kun je ook adequaat op hem of haar reageren!

Deze bewuste kandidate bijvoorbeeld zag mijn felle reactie en zei toen, heel rustig: “Nee dat klopt. Dat heeft u inderdaad niet gezegd.” En was toen even stil. Ik pruttelde nog wel wat na, maar was blij dat ze de kou uit de lucht had gehaald.
Vervolgens sprak ze me alsnog aan op de taak die ik moest volbrengen. En weet je wat?

Juist omdat ze mij een klein beetje tegemoet was gekomen door te geloven dat het niet mijn bedoeling was geweest haar als huishoudster te behandelen, was ik veel meer bereid mijn taak op me te nemen!